Nokia 3230 - Toegangspunten

background image

Toegangspunten

Hier volgt een korte beschrijving van de diverse instellingen die u kunt opgeven
voor gegevensverbindingen en toegangspunten. Als u uw telefoon nog niet hebt
gebruikt om een WAP-verbinding te maken, moet u voor assistentie contact
opnemen met uw serviceprovider als u voor het eerst een verbinding maakt.

background image

152

Copyright

© 2005 Nokia. All rights reserved.

Bij veel serviceproviders moet u een Internet-toegangspunt gebruiken als
standaardtoegangspunt. Bij andere serviceproviders kunt u een WAP-toegangspunt
gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

Begin bovenaan bij het invullen van de instellingen, want het hangt af van de
gegevensverbinding die u selecteert (

Drager gegevens

) welke instellingsvelden

beschikbaar zijn.

Naam verbinding

- Dit is een beschrijvende naam voor de verbinding.

Drager gegevens

- U kunt kiezen uit

GPRS

of

Gegevensoproep

. Afhankelijk van

de geselecteerde gegevensverbinding zijn alleen bepaalde velden beschikbaar.
Vul alle velden in die zijn voorzien van een sterretje of de aanduiding

Te

definiëren

. De overige velden hoeft u alleen in te vullen als uw serviceprovider

dat aangeeft.

Als u een gegevensverbinding wilt gebruiken, moet de netwerkoperator of de
serviceprovider deze functie ondersteunen en deze zo nodig activeren op uw SIM-
kaart.

Naam toegangspunt

(alleen voor GPRS) - Deze naam is nodig om verbinding

met het GPRS-netwerk te kunnen maken. De naam van het toegangspunt
wordt u verstrekt door de netwerkoperator of serviceprovider.

Inbelnummer

(alleen voor gegevensoproepen) - Dit is het telefoonnummer van

de modem van het toegangspunt.

Gebruikersnaam

- Bij sommige serviceproviders moet u een gebruikersnaam

opgeven. Deze naam kan nodig zijn bij het maken van een gegevensverbinding
en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider. De gebruikersnaam is
vaak hoofdlettergevoelig.

background image

153

Copyright

© 2005 Nokia. All rights reserved.

Vraag om wachtw.

- Als u bij aanmelding op de server telkens een nieuw

wachtwoord moet invoeren of als u het wachtwoord niet op de telefoon wilt
opslaan, kiest u

Ja

.

Wachtwoord

- Een wachtwoord kan nodig zijn bij het maken van een

gegevensverbinding en wordt doorgaans verstrekt door de serviceprovider.
Wachtwoorden zijn vaak hoofdlettergevoelig. Als u het wachtwoord typt, zijn
de tekens kort leesbaar en vervolgens als sterretjes (

*

) weergegeven. De

eenvoudigste manier om cijfers in te voeren, is om het gewenste cijfer
ingedrukt te houden. Vervolgens kunt u doorgaan met het invoeren van letters.

Verificatie

-

Normaal

/

Beveiligd

.

Homepage

- Afhankelijk van de configuratie typt u hier:

• het adres van de dienst of

• het adres van de multimediaberichtencentrale.

Data-oproep

(alleen voor gegevensoproepen) -

Analoog

,

ISDN v.110

of

ISDN

v.120

geeft aan of er een analoge of digitale telefoonverbinding wordt

gebruikt. Welke instelling u hier opgeeft, hangt af van uw GSM-
netwerkoperator en Internet-provider (ISP); sommige GSM-netwerken
ondersteunen alleen bepaalde typen ISDN-verbindingen. Raadpleeg uw
Internet-provider voor meer informatie. Via ISDN kunt u sneller verbindingen
tot stand brengen dan via analoge lijnen.

Max. snelheid gegev.

(alleen voor gegevensoproepen) - De opties zijn:

Automatisch

, 9600, 14400, 19200, 28800, 38400 of 43200, afhankelijk van de

gekozen optie bij

Data-oproep

. Met deze optie kunt u de maximale

verbindingssnelheid voor GSM-gegevens beperken. Bij hogere gegevenssnelheden
kunnen andere tarieven gelden, afhankelijk van de Internet-provider.

background image

154

Copyright

© 2005 Nokia. All rights reserved.

De genoemde verbindingssnelheden zijn de maximaal haalbare snelheden. De
werkelijke verbindingssnelheid kan lager liggen, afhankelijk van omstandigheden
op het netwerk.

Opties

Geavanceerde instellingen

Netwerktype

- De versie van het Internet-protocol (IP) van het netwerk.

IP-adres telefoon

- Het IP-adres van uw telefoon.

Naamservers

- Het IP-adres van de primaire en secundaire DNS-servers.

Proxy-serveradres

- Het IP-adres van de proxyserver.

Proxy-poortnummer

- Het poortnummer van de proxyserver.

Als u deze instellingen wilt invoeren, moet u contact opnemen met uw Internet-
provider.

De volgende instellingen worden weergegeven als u Data-oproep hebt ingesteld
als verbindingstype:

Terugbellen gebruik.

- Met deze optie zorgt u ervoor dat de server u terugbelt

na de eerste oproep. Neem contact op met uw serviceprovider als u zich op
deze dienst wilt abonneren.

Voor de terugbeloproep moeten dezelfde instellingen worden gebruikt als voor
het terugbelverzoek. Het netwerk moet dit type oproep in beide richtingen
ondersteunen, zowel naar als van de telefoon.

Terugbellen

- De beschikbare opties zijn

Gebruik servernr.

/

Gebruik ander nr.

Informeer bij uw serviceprovider naar de instellingen die u moet gebruiken.

background image

155

Copyright

© 2005 Nokia. All rights reserved.

Terugbelnummer

- Voer het telefoonnummer in dat de terugbelserver moet

bellen. Dit is doorgaans het telefoonnummer voor gegevensoproepen van uw
telefoon.

Gbrk PPP-compressie

- Als u

Ja

kiest, wordt de gegevensoverdracht versneld

(als dit wordt ondersteund door de PPP-server op afstand). Als u problemen
ondervindt bij het maken van verbinding, kiest u hier

Nee

. Neem contact op

met de serviceprovider voor advies.

Login-script gebruik.

- De beschikbare opties zijn

Ja

en

Nee

.

Login-script

- Voeg hier het login-script in.

Initialisatie modem

(tekenreeks voor modeminitialisatie) – Dit zijn eventuele

AT-opdrachten voor modembesturing. Geef zo nodig de tekens op die door de
operator van het GSM-netwerk of de Internet-provider worden aangegeven.