Oproepinstellingen
Selecteer
Bellen
.
Identificatie verz.
(netwerkdienst)
• Hiermee bepaalt u of uw eigen telefoonnummer wordt weergegeven (
Ja
) of
niet wordt weergegeven (
Nee
) op het telefoontoestel van degene die u belt.
Deze optie kan ook zijn ingesteld door uw netwerkoperator of serviceprovider.
Oproep in wachtrij
(netwerkdienst)
• U wordt gewaarschuwd als er een oproep wordt ontvangen terwijl u aan het
bellen bent. Selecteer
Activeren
als u de functie Oproep in wachtrij wilt
activeren,
Annuleer
als u deze functie wilt uitschakelen, of
Controleer status
als u wilt nagaan of de functie actief is.
Autom. opn. bellen
• Als deze instelling actief is, wordt maximaal tien keer geprobeerd de
verbinding tot stand te brengen. Druk op de eindtoets om deze instelling uit te
schakelen.
Samenvatting na opr.
• Activeer deze instelling als u wilt dat na het gesprek even kort de duur van het
gesprek wordt weergegeven.
Snelkeuze
• Als u
Aan
selecteert, kunt u nummers kiezen door een van de snelkeuzetoetsen
(2 - 9) in te drukken en ingedrukt te houden. Zie
Snelkeuzetoetsen toewijzen
op pagina
63
.
151
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved.
Aannem. willek. toets
• Als u
Aan
selecteert, kunt u een inkomende oproep beantwoorden door kort op
een willekeurige toets te drukken, behalve de rechterselectietoets ,
de aan/uit-toets en de eindtoets.
Lijn in gebruik
(netwerkdienst)
• Deze instelling wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart twee telefoonlijnen
(twee abonneenummers) ondersteunt. Selecteer de telefoonlijn (
Lijn 1
of
Lijn 2
)
die u wilt gebruiken voor het bellen en voor het versturen van SMS-berichten.
Oproepen op beide lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de
geselecteerde lijn.
Opmerking: Als u
Lijn 2
selecteert terwijl u niet op deze netwerkdienst
bent geabonneerd, kunt u niet bellen.
U kunt lijnselectie voorkomen door
Lijn wijzigen
→
Uitschakelen
te selecteren als
de SIM-kaart dit toelaat. U hebt hiervoor de PIN2-code nodig.